Op woensdag had ik mijn laatste gesprek bij de psycholoog uit een serie van totaal 4 gesprekken. Het was een rare afspraak, waarin de psycholoog zich vooral afvroeg of ik nu werkelijk zo sterk was of dat ik mij zo voordeed. Ik kon hierop alleen maar antwoorden dat deze kracht naar boven komt op de momenten dat ik het nodig heb. Ik noemde als voorbeeld dat ik bij een schub op handen en voeten de trap op moest klimmen. Dat deed ik gewoon, zonder verder bij na te denken. Natuurlijk heb ik momenten dat ik verdrietig ben om de dingen die ik mis en/of niet meer kan, maar daarna ga ik weer verder. Of als ik ’s avonds door de vermoeidheid emotioneel ben, ga ik na wat treuzelen slapen. De volgende dag begin ik weer aan een nieuwe dag.
Ik was wel blij dat ik vooraf al besloten had, dat dit mijn laatste sessie zou zijn. Zeker na bovenstaande vraag en de bewondering die ze uitsprak. Als ik in het vervolg weer hulp nodig heb, ga ik weer liever naar de praktijkondersteuner van de huisarts. Zij weet zelf hoe het is om met een beperking te leven en raakt mij met haar vragen op een manier die meer bij mij past.